Als alles ineens echt is – een terugblik op mijn eerste stappen in de palliatieve zorg

In 2005 begon ik op een palliatieve zorgunit. Een droom die uitkwam, al voelde het toen nog te groot om zo te noemen. Ik was net twee jaar afgestudeerd. Jong, gedreven en vastbesloten: dit was waar ik thuishoorde. Palliatieve zorg. Het zachte werk. Het ware werk.
Per toeval – of misschien precies op tijd – wees iemand me op de vacature. Twaalf uur voordat hij zou sluiten. Een week later zat ik aan tafel bij het sollicitatiegesprek. Kort daarna begon ik.
Dag één vergeet ik nooit. Wat was het spannend. Iets wat ik altijd al wilde, werd ineens werkelijkheid. Geen oefenen meer. Geen theorie. Maar echte mensen. Echte verhalen. Echt afscheid.
Het was een afdeling van ontmoeten – en afscheid nemen. Sneller dan je ooit gewend raakt. Emoties die je tegemoet komen in de gang, of stil blijven hangen bij het raam. Soms een blik, soms een hand, soms niets behalve de stilte die alles zegt.
Mijn eerste euthanasieverzoek schreef ik voor iemand die daar heel zeker van was. En het bleef niet bij die ene. Meerdere gasten overleden in die tijd na hun eigen, weloverwogen keuze. Ik was toen 23. Dat is jong. Te jong, dacht ik soms. Maar ik had het voor geen goud willen missen.
De dood leert je namelijk iets over het leven. Over wat echt telt. Wat overblijft als alles wegvalt wat we dachten dat belangrijk was.
En het heeft mij gevormd. Niet alleen als zorgverlener, maar ook als mens.
Hospicezorg blijft me raken. Misschien omdat het nergens anders zo puur is. Je komt dichtbij, mag meebewegen, soms alleen luisteren. Soms is het intens stil. Soms een waterval aan woorden, alsof iemand de laatste hoofdstukken van hun leven eruit móét praten.
En jij luistert. Je bent daar. Betrokken in een periode die niets meer te maken heeft met rennen of regelen. Niet met ‘het is al tien uur, die unit moet klaar’. Maar met:
Waar draait het nu echt om?
Wat is de wens van de gast – precies nú?

Het werken in de hospicezorg heeft mij gevormd, meer dan ik destijds kon bevatten.
Het leerde me over échte aanwezigheid, over luisteren zonder haast, over liefde die blijft – ook als het leven eindigt.
Het liet me zien wat werkelijk van waarde is: nabijheid, echtheid, eenvoud.
Hoewel ik het werk nu niet meer doe, draag ik het nog elke dag met me mee. In hoe ik kijk, hoe ik voel, en hoe ik stil kan zijn als dat nodig is.
Het heeft me zachter gemaakt, en steviger tegelijk. En dankbaar, bovenal.

“is er een huis
waar tijd zachter tikt
waar stilte niet leeg is
maar vol betekenis
waar handen niet genezen
maar vasthouden
en woorden niet oplossen
maar omarmen
waar de dood
geen einde is
maar een plek
voor liefde in haar puurste vorm
daar woont hospicezorg
in elke blik,
in elke ademhaling,
in elk afscheid
dat met aandacht wordt gedragen “

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *